Voor de Overijsselse gedeputeerde Eddy van Hijum voelt Duitsland niet meer als een buurland, maar als een buurregio. “Het is steeds normaler dat je leven aan beide kanten van de grens plaatsvindt”, zegt de CDA-politicus. “Mijn zus kreeg een baan in Keulen en ik kom zelf vaak in Münster.”

Toch hindert de grens nog te veel in het dagelijks leven, vindt Van Hijum. “Gevoelsmatig steken we de grens steeds makkelijker over. Maar we moeten er met z’n allen stevig aan werken om die harde grens een stuk zachter te maken.”

Daar kunnen ook lokale ondernemers van profiteren. Overijssel is goed voor 7 procent van de Nederlandse export en 21 tot 25 procent hiervan gaat naar Duitsland. Chemie, machinebouw, hightech en eindproducten zijn sectoren waar het bedrijfsleven in de provincie sterk in is.

Maar de wereld verandert. Een tiende van de Overijsselse export is bestemd voor het Verenigd Koninkrijk, dus de Brexit kan grote gevolgen hebben. En de concurrentie op het gebied van hightech neemt toe, met name uit China en de Verenigde Staten.

Om mee te kunnen in wereldwijde trends als robotisering en digitalisering, hebben Oost-Nederland en Duitsland elkaar hard nodig. Daarom investeert Overijssel sinds enkele jaren extra in de relatie met Duitsland en andere landen via het GO4EXPORT-programma, dat wordt uitgevoerd door ontwikkelingsmaatschappij Oost NL.

“We hebben vanouds een goede band, maar inmiddels weten ook andere landen Duitsland te vinden", zegt Remco Lucassen, programmamanager van GO4EXPORT bij Oost NL. "Ons handelsvolume groeit, maar ons marktaandeel neemt af. Dus we zullen moeten vechten voor onze positie."

Uit onderzoek van Oost NL voor de provincie bleek dat vooral de categorieën machinebouw, hightech en eindproducten bestaan uit kleinere mkb’ers voor wie de drempel om te exporteren groot is. Maar export is voor veel mkb’ers ook de enige groeimogelijkheid. “Dat is de reden dat we dit hebben opgezet", geeft Lucassen aan.

De groeipotentie in Duitsland zit met name in het kleinere mkb met minder dan honderd medewerkers, zegt hij. “Deze bedrijven hebben behoefte aan het vinden van de juiste contacten, informatie en ingangen in netwerken. Men leert het liefst van collega-ondernemers.” GO4EXPORT speelt hierbij de schakelfunctie. “De vijftien bij ons aangesloten publiek-private partijen helpen je op weg.”

Hard werken om goede band met Duitsland te handhaven

Voor Overijssel liggen in Duitsland veel kansen op het gebied van hightech, systemen en materialen (HTSM), zegt Lucassen. “Om die brugfunctie met de industrie in Duitsland te vormen, hebben we sinds ruim een jaar makelaars in dienst. Hans Brouwers is gericht op HTSM, Jochem Wolthuis doet dit voor agrofood.”

De makelaars zijn nodig omdat op de terreinen HTSM en agrofood grote kansen liggen, zegt gedeputeerde Van Hijum. “Zo kunnen we netwerken aan elkaar verbinden. Zelfs logische partnerschappen van beide kanten van de grens komen niet altijd automatisch bij elkaar”, weet hij. “Met de makelaars kunnen we partijen aan beide kanten van de grens beter bewust maken wat men aan elkaar heeft.”

Een mooi voorbeeld vindt Van Hijum de recente komst van een Fraunhofer-instituut naar de universiteit van Twente. “Zo krijgen we een natuurlijke toegang tot de TNO van Duitsland en kunnen we samen werken aan de verbetering van hightechsystemen en materialen. Hoe maken we het slimmer en digitaler? Onze Smart Industry kunnen we op deze manier koppelen aan de Duitse Industrie 4.0. We hebben goede raakvlakken om onze concurrentiepositie ten opzichte van de VS en China te verbeteren.”

HTSM-makelaar Hans Brouwers ziet veel kansen in Duitsland

Hans Brouwers is nu bijna een jaar aan het werk als HTSM-makelaar Duitsland voor het GO4EXPORT-programma vanuit Oost NL. Hij investeert in duurzame relaties voor Oost-Nederland met Duitsland, met een focus op Noordrijn-Westfalen, voor hightechsystemen en materialen.

Hij zoekt met name kansen voor kleinere mkb’ers in Duitsland, zegt hij. “Zoek het niet te ver weg. Trek een cirkel van drie tot vier uur reistijd rond Oost-Nederland, en je hebt buitengewoon interessante industrieregio’s zoals Ostwestfalen-Lippe (OWL), het Münsterland en Metropolregion Rhein-Ruhr binnen handbereik.”

Brouwers zit nog in de eerste fase, waar hij steeds meer mogelijkheden ontdekt voor ondernemers en kennisinstellingen. “Maar ik ben ervan overtuigd dat we binnenkort kunnen opschakelen. Beide landen maken zulke enorme transformatieslagen door in de digitalisering en energie. Daar kunnen we niet zonder elkaar.”

Samenwerking is het toverwoord, zegt Brouwers. “Ook de Duitsers zien dat ze het niet meer alleen kunnen. De tijd dat men alles zelf of in de eigen omgeving kon oplossen is voorbij. Je merkt dat Duitse bedrijven steeds opener staan om bepaalde expertise of oplossingen van verder weg te halen.” En dat biedt mogelijkheden voor toeleveranciers uit Oost-Nederland. “Aan ons de taak om die ketens te ontsluiten en ertussen te komen.”

In Duitsland ontdekt men steeds meer wat de innovatieve maakindustrie in Oost-Nederland in huis heeft, merkt Brouwers. “Veel Duitsers zagen ons voorheen vooral als een slim handelsvolk, dat we ook meetellen als innovatieland was veel minder bekend.” Er is veel belangstelling voor de Fieldlabs waarin bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan Smart Industry, zegt hij. “Wij krijgen steeds meer waardering voor onze expertise, voortvarendheid, flexibiliteit en betrouwbaarheid. We staan voor wat we zeggen en dwingen daarmee respect af.”

De manier om beter in beeld te komen in Duitsland, loopt via regionale netwerken, zegt hij. “We hebben nog te vaak de neiging om zaken te willen doen ver weg en met de grote namen.” Maar voor mkb’ers uit Oost-Nederland liggen er volgens hem veel betere mogelijkheden. “Het Duitse mkb is een paar slagen groter dan wat wij gewend zijn. Het zijn vaak familiebedrijven die wereldkampioen zijn in hun niche. Daar moet je je op richten.”

Spitzencluster OWL aansprekend voorbeeld voor Overijssel

Brouwers nam Van Hijum samen met de founders van het Twentse innovatiecentrum Novel-T daarom mee op inspiratiereis naar topindustriecluster Ostwestfalen-Lippe (OWL). “Dat is een regio rond Bielefeld, zo groot als Oost-Nederland. Enkele bedrijven hebben hier het voortouw genomen om als eenheid te opereren om de regio vooruit te stuwen. Erg inspirerend voor ons, want ook wij hebben innovatieve hightechbedrijven die dit kunnen.”

Ook gedeputeerde Van Hijum vindt de aanpak van OWL erg aansprekend. “Zo willen wij als regio ook opereren.” Door de bezoeken is in de regio Bielefeld de belangstelling voor Oost-Nederland gegroeid. “Men heeft nu gehoord wat er in Twente gebeurt, hoe de ROC’s, Saxion Hogescholen en de Universiteit Twente samenwerken. Nu is het tijd om daarin verdere stappen te zetten.”

Het ‘Spitzencluster OWL’ telt 400 bedrijven, die samen goed zijn voor een omzet van 16,5 miljard euro. Bekende namen zijn Claas (agrotech), Weidmüller (elektrotechniek) en Miele (huishoudelijke apparaten), maar ook enkele vooraanstaande keukenproducenten komen uit dit gebied. “Men heeft een voor ons herkenbare nuchtere mentaliteit. Hier vind je een belangrijk deel van de hidden champions van Duitsland.”

Wie onderdelen of software kan leveren voor de hightechindustrie, heeft kansen in deze regio, ziet Brouwers. “Maar je moet wel echt onderscheidend zijn.” De HTSM-makelaar is zeker van de voordelen voor Oost-Nederland. “Zie het als een nieuwe thuismarkt om de hoek. Maar om te slagen heb je wel overtuiging, geduld en volharding nodig. En wij kunnen hierbij ondersteunen.”

Het samenwerken aan innovatie met de Duitse buurman is veel waard, vult gedeputeerde Van Hijum aan. “Samen ontwikkel je voor de wereldmarkt.” Vanuit Den Haag gezien lijken we aan de rand van het land te liggen. “Maar vanuit Overijssel bekeken, bevinden we ons in het centrum van Europa. Daar moet je van profiteren.”

Lees ook op Duitslandnieuws: